Als voorbeeld nemen we nu het werkwoord choisir.

Première étape

Haal de laatste r van het werkwoord af. Met choisir kom je dan uit op choisi.

Deuxième étape - Passé composé

Als je de passé composé wilt maken, hoef je enkel het werkwoord avoir voor het werkwoord te plakken (J'ai choisi, etc.).

Deuxième étape - Présent

Als je de présent wilt maken, moet je de juiste uitgang hebben:

Je choisis

Tu choisis

Il/elle choisit

On choisit

Nous choisissons

Vous choisissez

Ils/elles choisissent